Wat Hengstdijk gemeen heeft met alle andere dorpen in de omgeving is dat er op het einde van het jaar in de omliggende polders gejaagd wordt. Alles wat pluimen en haren heeft en wat tot op dat moment nog redelijk vreedzaam heeft kunnen leven, moet op zijn hoede zijn.

Natuurlijk, roofvogels en verwilderde katten en de laatste tijd zelfs vossen zijn het hele jaar door bloeddorstig. Maar de jacht, het edele vermaak, zoals het heel vroeger werd genoemd, dat is tussen Kerst en Nieuwjaar vooral voor de hazen, konijnen en fazanten het grootste gevaar.

Vooral de klopjacht in de laatste week van december moeten ze vrezen want dan komen er jagers overal vandaan. “Als de konijnen terug konden schieten, dan zouden er heel wat minder jagers zijn”, heeft generaal de Gaulle ooit gezegd.

Romantiek is er alleen voor de jagers. We kennen uit de oudheid de slanke godin van de jacht Diana, die altijd maagd wilde blijven en van wie we niet weten of dat haar gelukt is. Van de katholieke patroonheilige Sint-Hubertus weten we dat hij zijn jaarlijkse dag heeft op 3 november. Op die dag bakken ze op enkele plaatsen in Vlaanderen nog Hubertuskoeken die na zegening door de pastoor beschermen tegen de hondsdolheid. Aangezien de vossen terug zijn en als verspreiders van de ziekte worden beschouwd, is het een goede tip voor de wakkere warme bakkers om bij ons het gebruik in ere te herstellen. Van de arme beesten weten we eigenlijk niks, tenzij we ons verdiepen in het gedicht De Hazenschool, dat ik Camiel de Kort van Hengstdijk vaak en enthousiast heb horen voordragen. Dochter Annelies heeft het voor mij opgezocht en de meeste coupletten teruggevonden. De hazenkinderen worden in het laatste couplet gewaarschuwd voor wat ze te wachten staat.

Maar d’ ergste vijand die helaas zo vele hazen velt, Dat is de mens die op ons schiet, of heimelijk strikken stelt. Die honden africht tot zijn dienst als helpers op de jacht. Dus als g’ ooit hond of jager ziet, oh kinderen geef dan acht.

Klik hier voor het volledige gedicht.

Veel van mijn leeftijdgenoten hebben ervaring met de klopjacht, de meeste als stouwer,ook wel drijver genoemd. Als kind werd je opgetrommeld om mee de polders af te lopen en het wild richting de schietgrage jagers op te jagen. Omdat ik het oudste zoontje uit het café was, gebeurde het maar al te vaak dat mijn vader beloofde dat ik wel mee zou gaan als een jager uit de klantenkring dat vroeg. Ook op latere leeftijd heb ik vaak meegelopen door commerciële relaties, de gemeentepolitiek of gewoon via vrienden en kennissen. Zo raakte ik met vele polders van heel Zeeuws-Vlaanderen bekend en heb daar tijdens en na de jacht veel Bourgondisch plezier gehad. Meestal eindigde de dag in een oud, klein cafeetje waarvan de meeste helaas al lang verleden tijd zijn. De zoete herinnering en enkele mooie verhalen, dat is wat er van over blijft.

Een aantal van die verhalen die ik heb opgepikt en onthouden, wil ik graag met mijn oud-dorpsgenoten delen. Sommige zullen bekend zijn of bekend voorkomen. Er zit altijd wel een kern van waarheid in.

“Niks rammelt niet”, zullen anderen zeggen, of “waar rook is, is vuur.” Er zijn onder de lezers vast mensen die ook leuke verhalen kennen, waarvoor ik mij samen met de lezers, denk ik, aanbevolen hou. Zet ze maar op de site van Hengstdijk!

De eerste herinnering aan het woord jager dateert van mijn prille jeugd op de Plattedijk bij mijn grootouders. Die hadden een lief hondje dat Bobbie heette. Tijdens de oorlogsjaren was het lieve keffertje op het land doodgeschoten. Ze wisten zeker dat dokter Cammaert van Groenendijk de boosdoener was, omdat die fanatiek jaagde en in elk hondenbeest een vijand van de jager en de jacht zag. Het schijnt dat hij altijd een grote cape droeg als hij op de motor zijn ronde deed. Diezelfde dokter heeft mij ingeënt tegen de pokken Het staat op het pokkenbriefje dat ik laatst tussen oude paperassen terugvond. Ook heeft hij mijn vader op vrij jonge leeftijd van de blindedarm verlost door een operatie in het Lievenhuis van Groenendijk. Het is voor mij wel duidelijk dat het toekomstige bestaan van de kinderen Compiet toen erg aan een zijden draadje heeft gehangen.