Ben Marcus


De cursus voor het vaarbewijs in ‘t Jagershuis was aan de stamtafel de aanleiding voor veel verhalen over boten, varen en vissen. In de vooravond was Ben Marcus tussen bakboord en stuurboord het middelpunt van de aandacht. Want hij heeft zijn vaarbewijs al jaren op zak.

Nu vist hij nog in alle rust op het zoete water. Meer als hobby. Beroepsmatig heeft hij veertig jaar gevist aan de zoute kant van de dijk. Als beugelvisser heeft hij waarschijnlijk meer dan een miljoen kilo kokkels aan de wal gebracht. Het tijdschrift “Visserijnieuws” brengt op 29 augustus 1992 een artikel waarin Ben zijn verhaal doet. Toen was hij als 56-jarige een oude rot in het vak. Ben Kokkel oftewel de “Koning van de Oosterschelde” werd hij door de kokkelvloot genoemd. Met zijn derde schip, de HON 19, ontmoette hij de verslaggever onder de rook van de Oesterdam. “Zeker te weten dat niemand mij kan navertellen wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik heb heel mijn leven op een schopstoel gezeten en altijd nog een dagloontje kunnen verdienen.” Toen al was er de strijd tussen het milieu, de grote mannen met grote schepen en de beugelvissers. Tot die laatste groep behoorde Ben. “Tegenwoordig wordt onze boterham afgepakt. De vogels eten toch wel. Die grote mannen malen alles aan gruis. De beugelvisser laten de laatste kokkels aan de scholeksters.”

Niet ieder jaar is de vangst even goed. Ben moest dikwijls zoeken, zoeken en nog eens zoeken. Op die manier leer je wel de hele Ooster- en Westerschelde kennen. En soms kostte dat wel eens een bekeuring. Bijvoorbeeld op Flipland, waar de mannen van het Zeeuwse Landschap de politie op Ben afstuurden. Samen met zijn broer Theo heeft hij altijd hard gewerkt, dag en nacht, altijd met liefde voor het vak. Het valt de verslaggever van “Visserijnieuws” op, dat de HON 19 van Ben wel een erg korte mast heeft. Hij vraagt naar de reden. Die is vrij eenvoudig en past waarschijnlijk niet in de cursus voor het vaarbewijs. “Waarom die mast zo kort is? Dat zal ik je vertellen. Op een keer was de Vlakebrug drie dagen aaneen gesloten voor de scheepvaart. Dat heeft in de krant gestaan, zei de sluismeester. Ik zeg, dat kan ik natuurlijk niet weten. Ik lees geen krant. Ik ben gelijk naar de sloper gevaren om de mast anderhalve meter in te korten. Ik kon onder de brug door. Zo los je problemen op.”

Ben is ook nog lid geweest van een soort beroepsvereniging: Cardium. De voorzitter van deze vereniging is van mening dat de beugelvisserij volledig inpasbaar is in de natuur. De echte handmatige vissers kun je tot de natuurliefhebbers rekenen. En dat is waarschijnlijk het meest karakteristieke aan Ben: Hij is een echte natuurmens.

Het vaarbewijs, met marifoon, was niet altijd een garantie voor veilige vaart. In de Provinciale Zeeuwse Courant, van maandag 10 april 1972, lezen we op pagina 2 een artikel met de volgende kop: ”Kokkelvisser zat drie dagen vast op plaat Oosterschelde”. Je raad het al, het is een artikel over Ben. Ben heeft toen bijna drie dagen vastgezeten met zijn motervlet op de Roggeplaat van de Oosterschelde. De reddingsboot uit Burghsluis vond Ben na drie dagen zonder eten of drinken. Ben had al pogingen gedaan om met een briefje in een augurkenpot de aandacht te trekken: “Ik heb pech. Het schip is kapot en vastgelopen. Verder maak ik het goed.”

Op 4 oktober 1986 was Ben aan het kokkels vissen vlak bij de toen nieuwe Oosterscheldedam. Koningin Beatrix opende de dam enkele honderden meters verder met de woorden: ” De waterkering is gesloten. Deltawerken zijn voltooid. Zeeland is veilig.” Vooral die laatste zin schoot Ben in het verkeerde keelgat. Het vuurwerk ter ere van de opening kwam gevaarlijk dicht bij en vloog onze kokkelvisser rond de oren. Ben vond het helemaal niet veilig.

Ben heeft in totaal met drie scheepjes gevist. Eerst met een naamloze vlet van het loodswezen. Dan was er de Mia, waarmee hij dikwijls alleen in de haven van de Griete lag. Toen kwam de HON 19, die eerder als GRA 13 dienst had gedaan als mosselkotter. Nu vist hij met een vletje zonder naam op de Oude Haven. Tussen Vogelfort en Kampen. Er is niet zoveel verandert. Als een echte natuurmens verdient hij nog steeds een zakcentje en voelt hij zich net als de vogels waar hij voor zorgt een vrije vogel midden in de natuur.