Kerst-stallen-ten-toon-stelling

“We lopen op de kerststallententoonstelling…”. De vriend aan de andere kant van de lijn kon nog alleen maar “de wat???” uitbrengen. Ik spelde het hem traag voor. Ja, ik zag mezelf voor ik in Hengstdijk woonde ook niet meteen als een stal-liefhebber, maar nu, zo’n twee jaar en twee edities later, is het traditie geworden. Het hoort nu eenmaal bij de inburgering. Je stelt je geen vragen, telkens er een activiteit aangekondigd wordt op de kartonnen hengsten aan de rand van het dorp, ga je een kijkje nemen. Zo simpel. Je groet iedereen en toont respect voor de vrijwilligers. Dit wil zeggen dat je aan de mevrouw achter de warme chocolade en thee-bar, niet vraagt of er misschien ook miswijn of wat sterkers in de aanbieding is. Dat zou Belgen maar een slechte reputatie bezorgen. Trouwens waarom je nog bezatten als je toch al het gevoel hebt te hallucineren tussen die honderden kerststallen die in de kerk staan opgesteld? Eén ding is zeker, binnen de kortste keren denk je aan de kerststal uit je kindertijd. Ik herinner me levendig dat onze beeldjes van Maria, Jozef en hun baby best hip waren wegens karamelbruin. Realistisch zeg maar, want ze hadden net een tocht door de woestijn op een ezel achter de rug. Toen het op kerstavond verzamelen geblazen was rond de ouderlijke feestdis, merkte ik dat onze ‘Heilige Familie’ dakloos op het dressoir stond. Hun behuizing heeft blijkbaar de verhuizing van mijn ouders niet overleefd. Terwijl wij naar aloude, Vlaamse traditie een massa pakjes uitdeelden en teveel aten en dronken, keken ze wat verweesd toe. Ze leken misplaatst en wat verkleumd in het verder strakke, witte designdecor. Iets wat blijkbaar zelfs effect heeft op het geweten van de grootste Bourgondiër. Ok, die vluchtelingen hebben niks met kerstmis, maar tegen een kop chocomelk of thee hebben ze vast ook niks.