Soepmuts

Ik heb een zware week achter rug. Eentje met een aanslag op mijn mannelijke trots en tegelijk een dikke onvoldoende op mijn inburgeringsrapport. Dat steekt. Ok, diep ademhalen. Gooi het in de groep Barend! Wel, het begon allemaal in de fietsenkelder van het Bell-gebouw in Antwerpen waar ik werk. Je moet weten ik ben een vrij-en-blij fietser, dit wil zeggen dat ik ongehinderd door fietshelmen, speciale hesjes of fietsspelden creatief met verkeersregels door de stad trap.Dit wil ook zeggen dat van tijd tot tijd je broek toch tussen je ketting draait. Daar stond ik dan sportief dubbelgeplooid over mijn stalen ros, terwijl ik vloekend en sakkerend mijn jeans uit de greep van de net geoliede schakels probeerde te redden. Ik voelde hoe mijn hoofd rood aanliep van de bovenmenselijke krachttoer. En net wanneer ik opgelucht weer rechtop ging staan, stond er zo’n meisje uit de reclame voor slankmakende yoghurtjes voor mij. “Ah, Barend je begint toch ook stilaan…” Haar perfecte handje draaide rondjes boven haar kruin. In slow motion, ook haar stem. De rest van haar zin klonk als een zware, slaperige bas: stilaan te kaaalen. Wat? Kalen? Wij De Reu’s doen daar niet aan mee. Helemaal overstuur probeerde ik in de spiegel van het mannentoilet mijn eigen kruin te inspecteren. Weer thuis vroeg ik aan vrouw, hond en kat of er iets ontbrak op mijn hoofd. Ze verklaarden me niet goed wijs en hielden het op een brede scheiding, niks verontrustend. Toch liet het me niet meer los. Een vergelijkende studie drong zich op. Drie dagen staarde ik naar mannenhoofen. Drie toevallig erg koude dagen. Het enige wat me opviel is hoeveel knal oranje Unox mutsen er uit de kast waren getrokken. Ik wist dat je ze in de winter onvermijdelijk bij blikken snert kreeg, maar dat er ook nog mensen waren die ze echt droegen. Met trots zelfs, heel mannelijk met zo’n blik van ‘heb ik iets van je aan’. Het gaf hen iets stoers zoals alleen mannen met mutsen dat hebben. Alsof het er niet toe doet of er nu wuivende manen of een kaal plekje onder die kwast zitten. Privacy. Ik ging ook aan de Unox muts! Iedereen op het werk staarde me aan alsof ik bij het voetbal op de verkeerde tribune stond. Die polder was zeker naar mijn hoofd gestegen. Ze zagen er de cool niet van in die Belgen. Of… ik had het niet die Zeeuwse flair waarmee je alles aan kan. Wat ‘n snert week!