BOOT GESPOT

“Het is een huisje, het is wat het is”. Ik zie makelaar Van Gassen nog in onze kleine woonkamer staan. Petje op, een soort aktentasje bij. Hij klopte hier en daar op een muur, haalde de schouders op en deed verder niks om de koop te sluiten. Het was vast de meest onderkoelde verkoopstechniek ooit die onze makelaar nu drie jaar geleden toepaste. Maar het werkte. In plaats van te kijken of er nergens vochtvlekken zaten of planken te vervaarlijk kraakten, pijnigde ik de hele tijd mijn hersenen om te achterhalen op welke Britse, norse politie inspecteur hij leek: Frost! Wel, in geen tijd bekenden we dat we als een blok vielen voor de charme van het oude dijkhuisje. Mag je natuurlijk nooit doen. Maar goed, je bent hoe je... bent. Geen goeie onderhandelaar zoveel is duidelijk. Ik had toen niet door dat zijn beste verkoopsargument pas weken later tot ons zou doordringen. Ergens tussen deur en dijk had hij iets gemompeld over 'de boten die je door de wei zag glijden'. Ach iedereen ziet ze wel es vliegen, dacht ik toen. Tot ik op goeie dag door het keukenraam plots in de verte een afschuwelijk lelijk gebouw zag staan. Het had alle kleurvlakken van de regenboog. Stond dat daar altijd al? En net toen ik wou beginnen sakkeren op hollandse architectuur, gleed het hele bouwproject richting Walsoorden! Ik begon te roepen: een boot, een containerschip! Ik heb een schip door de wei zien varen! Instant geloofde ik weer in sinterklaas. Het was gewoon waar, de bonustrack die Van Gassen ons beloofd had. Je kan dus van in de Sint-Josephstraat de schepen van en naar de Antwerpse haven zien varen. En ze worden steeds groter. Soms lijkt er een hele stad voorbij te drijven. Je hoeft er niet eens dronken voor te zijn. Wanneer vrienden voor het eerst langskomen hoop ik altijd twee dingen te spotten: een dikke fazant en een giga boot. Uiteraard gaan wij - als inboorlingen - dan niet (meer) als gekken enthousiast staan roepen. Nee hoor, we wijzen ze even aan en mompelen wat tussen neus en lippen. Hoe onze gasten ook uit de bol gaan, wij blijven cool à la Van Gassen. Tenzij het een hele grote is, dan wachten we tot de laatste gast uitgewuifd is en gaan we alsnog 'waaaaaaaaaaauuuuwwwwww' staan gillen. Het is wat het is, maar we blijven er kinderlijk gelukkig mee.