Rommel-atleet

Soms is het leven rechtvaardig. Vrouwen zijn blijer met een man die graag uren op een rommelmarkt loopt, dan met één die uren sport om een wasbordje te kweken. Ik weet niet hoe het komt maar tussen een hoop schroot word je als partner plots een stuk aantrekkelijker. Heb ik even geluk. Als er iets is dat je me altijd mag vragen is het dat wel. En wat is Zeeuws-Vlaanderen een paradijs voor rommelaars. Elk weekend is er ergens wel een sporthal, plein of garage waar je heen kan. Vrouw blij, ik blij. Zwaaiend met een portemonnee voorzien van cash en een tas in de aanslag voor mogelijke aankopen, mag je het scheren van de haag weer wat uitstellen. Doen we straks wel, eerst samen op speurtocht. Ja, doen ‘we’ straks, nadat we eerst bij een gezellig glas onze buit bekeken. Als… het dan nog de moeite loont om aan die haag te beginnen. Wie maalt erom, als je voor een paar euro precies zo’n koekendoos als je grootmoeder had op de kop tikte of een vergeelde foto van een nobele onbekende tegen je muur kan nagelen.
Mijn vrouw zegt dat ik olympisch goed in ben in rondstruinen. Geen markt is me te groot, geen kraam te verwaarlozen. Ik zeg ook nooit: “Maar dan moeten we daar wel heel de tijd mee rondlopen” of “Wat ga je met al die spullen doen?”. Nee, mannen die zeuren kunnen volgens vrouwen beter thuisblijven. Vind ik ook. Als er op je kop ‘ik wou dat ik tv-keek’ staat, geef het dan op en laat het jachtterrein aan ons rommel-atleten. Of leer er van houden. Zelfs een doorgewinterd rommelaar als ik kan nog bijleren. Bieden en afpingelen bijvoorbeeld, daarvoor ben ik in de leer bij buurvrouw Annemiek. Wij Belgen zijn er niet goed in, roepen veel te vlug ‘pak maar in’. Maar nu zit ik al aan het zinnetje ‘mag ik een bod doen?’. Het lef om heel laag te gaan, komt nog wel. Ik oefen voor de spiegel de pokerface waarmee ik ‘twee euro en je bent er van af’ zeg. Man, man, man… dat doet wonderen voor je sex appeal. Hasta la vista baby, tot op de rommelmarkt.