Er is mij gevraagd of ik nog iets weet over het ontstaan van de vuilnisbelt in Pauluspolder. Mogelijk toch wel wat denk ik. Om dat een beetje duidelijk te omschrijven moeten we teruggaan in de tijd, en wel naar de jaren 1935 en daarvoor. Tot ongeveer 1950. In die tijd tijd zaten mijn schooljaren en jongensjaren.
Tot ongeveer 1945 en daarvoor was het gebied van de belt totaal ontoegankelijk, en daarbij ook nog gevaarlijk om daar te lopen. Bij het spelen niet goed opletten was je zo verdronken. Het was alleen te bereiken via een onverharde uitweg in zeer slechte staat, alleen bedoeld voor gebruikers van percelen landbouwgrond.
De genoemde uitweg begon op de splitsing Polderweg/Zuidweg, doorlopend tot de eerste watergang waar je niet overheen kon. De gronden tussen beide watergangen waren alleen te bereiken via het einde van de Polderweg/Margaretsedijk. Het laatste stuk alleen via de Meerdijk, bij de boerderij van de familie Apers. Tot die tijd een verschrikkelijk slechte ontsluiting van het gebied. Ook de ontwatering was al niet veel beter. Beide genoemde watergangen komen aan het eind bij elkaar, en gaat dan verder voor de afvoer in de Vogel, bij de boerderij Lettenburg en gehucht “Pieleput”. Gezien die ene watergang veel water afvoerde van hoger gelegen polders, en het water altijd naar het laagste punt loopt, was de ontwatering eveneens zeer slecht. Pauluspolder is een van de laagste polders uit de hele omgeving.
Op de plaats waar later de vuilnisbelt is gekomen was het vroeger een moerasachtig met veel groot en lang riet. Wanneer wij als schooljongens daar liepen en op zoek waren naar eendeneieren en andere watervogels moesten wij heel goed opletten. Het was geen vaste ondergrond maar een mat van rietwortels, vergaan riet en onkruid. Daarin waren kleine gaten ter grote van een halve tot een vierkante meter. Als we er met een lange stok in staken voelde je geen vaste ondergrond. Wanneer je daarin terecht was gekomen, was je onherroepelijk verdronken en niet meer te redden geweest. Genoemde gaten zaten vol water. We werden dan ook door onze ouders en de buurtbewoners gewaarschuwd, om daar niet te spelen en eieren te zoeken. Voor de beweiding met vee was het ook gevaarlijk. Er groeide wel gras aan de zijkanten. Mogelijk werd dat gas gemaaid met de zeis. Maar dat weet ik niet zeker, gezien mijn vader daar niet boerde.
Toen kwam de eerste ruilverkaveling in de Ser Pauluspolder, van 1939 tot 1947. Over een gebied van 500 ha. Is wel heel lang gewerkt, maar het was wel in de oorlogsjaren. Wat tot die tijd onmogelijk was vanwege de genoemde ontsluiting werd het nu wel mogelijk om daar iets te ondernemen.
De Zuidweg werd verlengd vanaf de splitsing Polderweg, midden door dat genoemde genbied tot aan de Meerdijk. Er is ook nog sprake geweest deze weg door te trekken tot de hoofdweg Hulst-Walsoorden. Dit is om verschillende redenen niet doorgegaan. Niet alleen de ontsluiting, maar ook de betere ontwatering heeft ervoor gezorgd dat deze hoek van de polder voor meerdere doeleinden te gebruiken was. Zoals alle hoeken van de Paulsupolder nog met een aparte naam op de kaart stonden, had ook dat gebied nog een naam: “De Meer” beter bekend als “De Mjér”.




Nu het ontstaan van de vuilnisbelt.

Tot na de oorlog werd er hier in de gemeentes geen vuil opgehaald. Ieder ruimde zijn eigen vuil maar op. Maar er was ook maar weinig vuil dat niet verbrand kon worden. Maar dat veranderde met de komst van de plastic en de blikverpakking van levensmiddelen en gebruiksgoederen.
Toen de gemeente Vogelwaarde begon met het ophalen van het vuil storten zij dat bij boeren voor het dichten van drinkputten. Die waren nodig geweest voor drinken van de koeien en de paarden. Deze waren met de komst van de waterleiding op de bedrijven niet meer nodig. Het ging toen nog wel om kleine hoeveelheden, opgehaald met paard en wagen. Bij de familie van Overloop in de Pauluspolder is ook een put gedempt op deze wijze. De vervoerder was toen Toon Stallaert. Maar na enkele jaren was de mogelijkheid om op deze manier te storten niet meer te vinden. De gemeente heeft toen een stuk grond aangekocht in de Pauluspolder, om een vaste plek te hebben om huisvuil te bergen. We zijn dan in de tweede helft van de jaren 50 gekomen, ik denk 1957of 1958. Ze zijn op die zelfde plek doorgegaan tot eind jaren 1960, zo ongeveer 1968-1969. Ongeveer een tiental jaren is van deze stortplaats gebruik gemaakt.
Dan zijn ze gaan storten bij Walsoorden, in het zogenaamde “Gat van Ko”. Toen in 1906 daar een dijkdoorbraak is geweest werd daarbij een boerderij verwoest. Die werd bewoond door de familie van Ko Arenthals, en zijn vertrokken naar Noord Beveland.
De belt in Pauluspolder was ook in die tijd volgeraakt, en is gesloten. Later beplant met bomen en ander groen. Naar mij is vertelt is het nu een schuilplaats voor vossen die rondlopen in het gebied. Van deze stortplaats is mij bekend dat er veel is gebracht, maar ook veel is afgehaald, door mensen uit de omgeving. De meest geliefde spullen waren laarzen, schoenen fietsen en onderdelen van fietsen. Zelfs een Volkswagen-Kever wisselde daar van eigenaar.
Dit is zo ongeveer dat ik nog weet van de voorgeschiedenis en van de vuilnisbelt in de Pauluspolder zelf. Hopelijk dat u nog iets met deze gegevens kunt doen.

Kees Vinke Kloosterzande 26 maart 2014.