De teloorgang van de Pauluspolder

Ook het laatste winkeltje gaat nu dicht

Krantenartikel dinsdag 30 december 1986

De Pauluspolder is altijd een gebied geweest waar de inwoners goed hun brood konden verdienen. Een polder die ook bekend stond om zijn hoge grondwaterstand, liggende tussen de grote Stoppeldijk-, de Hoof- en Molen- en Westvogelpolder. Op de kaart van 1866 wordt hij doorkruist door een groot aantal voetpaden en blijken er veel gezinnen te wonen in diverse gehuchten. Nu, eind 1986, is het een schilderachtig gebied met nog enkele oorspronkelijke bewoners. De cafés zijn al jarenlang gesloten en 1 januari 19987 gaat het laatste winkeltje dicht. Marie Fruytier stopt ermee en dat betekent voor de autochtonen het definitief einde van datgene wat Pauluspolder nog iets van de allure van een dorpje gaf.

Pauluspolder – Precies zoals de boeren en boerinnen na het afleveren van hun graan en boter in Hulst huiswaarts keerden, volgen wij de route naar de Pauluspolder. Zij liepen enkele uurtjes, maar met de auto wordt dit traject in een kwartiertje afgelegd.
Omdat de winter baas probeert te worden over het landschap en omdat de bietencampagne nog maar net voorbij is, ligt de havendijk er tussen Rustwat en de Kraai modderig bij. De bochtige dijk slingert zich langs een half bevroren kolenveld en een schilderachtige drinkput waar omheen de knotwilgen gelaten staan. Een triest gezicht. 

Zicht op het gehucht

Zouden ze nog steeds hun kruinen laten hangen omdat niet ver daar vandaan in 1903 een drievoudige moord heeft plaatsgevonden? Die vreselijke misdaad, die gepleegd werd in de gemeente Hontenisse, hield maandenlang de bevolking bezig. Nog steeds vraagt men zich af waarom een dergelijke gruweldaad nooit echt werd opgelost. De daders ( en volgens ingewijden was dat de zoon Sam alleen ) braken zaterdag 8 mei in de woning van de hofstede van Frans Koole. Voordat men er met een behoorlijke som geld vandoor ging, werden de drie slachtoffers, Frans Koole, zijn vrouw en zijn schoondochter, op een beestachtige manier mishandeld met een mes en een ploegkouter ( een zwaar ijzeren soort voorschaar ). De politie zette een grootscheeps onderzoek in, maar heeft nooit kunnen bewijzen dat Sam de dader was. De slachtoffers konden niets verduidelijken, omdat de verwondingen van te ernstige aard waren ( onder ander hersenletsel). Zij stierven na een pijnlijke, hopeloze strijd. Sam zet bijna 5 maanden in voorarrest, het verstopte geld werd gevonden, maar het bewijs materiaal was ontoereikend. Sindsdien kreeg de hoeve de toepasselijke naam “Het Moordhof”.

Reliëf
Tegenwoordig voeren fietsroutes en kronkelige dijkwegen erheen, maar ten tijde van de misdaad was er geen verbindingsweg tussen de hofstede en Pauluspolder. De Magretsedijk voert ons door een behoorlijk geaccidenteerd terrein. D e oude polder is erg ingeklonken en vertoont een afwisselend reliëf. We slaan rechtsaf naar het centrum van Pauluspolder. Op de kaart van 1886 staat aangegeven dat er een molen stond. Daar is nu niets meer van terug te vinden.
Wel krijgt de reiziger even later een prachtig zicht op de kerktorens van Rapenburg, Boschkapelle en Hengstdijk. Aan de watergang, die door geheel de polder slingert, staat een oude knotpopulier, naast hem een dood exemplaar. Een angstaanjagend beeld dat symbool staat voor het gehucht waar onze weg heenvoert. De weg op wat hoger gelegen zandruggen maakt veel bochten door de laag gelegen akkers, die na twee ruilverkavelingen nog steeds een natte indruk maken. Voor de tweede wereldoorlog was het in deze regio bijna elke winter prijs. De bevolking had echter een oplossing gevonden voor dit steeds terugkerende probleem. Met platte schuiten voer men over de ondergelopen velden. Van de gehuchten Pieleput, Lettenburg en Heernisse is momenteel de laatste het meest bekend. 
In nummer 3, waar vroeger Bisschop een winkel uitbaatte, wordt nu een meer rozige bezigheid uitgeoefend.

Het kerkepad van de vorige eeuw is nu het doodlopende Heernissekerkepad dat eindigt bij de mooi beboomde hoeve waar de schilder Jacobus de Jonge de vele gezichten op het Zeeuws-Vlaamse landschap uitwerkt. Dit pad is een van de vele die vroeger door de Pauluspolder liepen. Van heinde en verre vertrokken de gelovigen naar de parochiekerk. Pauluspolder was toen het middelpunt. Waar eens het mooie gotische kerkje, de St.-Gerulphuskerk, stond, werd later een school gebouwd. Meester Bert Wijnacker weet nog te melden dat in het boek “Zeeland door de eeuwen heen” van M. van Empel en H. Pieters het volgende gemeld werd: “De Ser Pauwelpolre was al voor 1263 bedijkt. In dat jaar gaf de bisschop van Utrecht, Hendrik van Vianden, aan de prior van den abdij van Dongen, heer Olivier van Axel, de opdracht om naast de bestaande Catharinakerk van Hengstdijk, een nieuwe parochiekerk te bouwen. Dit werd de Gerulphuskerk, het trotse eigendom van Pauluspolder tot het in 1861 zijn recht moest afstaan aan het gehucht Rapenburg”.

De laatste meester van Pauluspolder, meester Wijnacker, voor de school die hij kocht

School
Het centrum bezat in 1866 minimaal een 30-tal gebouwen. Nu staan er nog enkele huisjes. Een plek midden in de polder, waar vooral mensen neerstrijken die in het weekeinde rust zoeken en hun weekendoptrekje bewonen. De ‘nieuwe’ school heeft geen onderwijskundige taak meer. Meester Wijnacker wijst met een knoestige wandelstok de belangrijke woonhuizen aan. “Kijk dat grote makelaarshuis dat was vroeger het café van Fons en Sjoken Sponselee. In de oude school kwam het café van La Feber en de nieuwe school, dat is nu gewoon een woonhuis.” De ganzen waken duidelijk over het gehucht, waar we halt houden voor nummer 37. Boven de voordeur hangt het wit emaille bordje met de vermelding: tabaksvergunning. Tot 1 januari staan er op de vensterbank voor de etalageruit nog drie “kokienenflessen”, binnenin ontdekken we ook nog een voorraad waspoeder, pakjes soep, chocotofzakken, rolletjes King, saromapudding en snoep. In de ruimte van vijf vierkante meter staat een houten toonbank met een ouderwetse weegschaal erop. 

Op de schappen grote vierkante koektrommels en glazen stopflessen vol lekkers. De eigenaresse, Mary Fruytier, staat hier bekend als Merie van Lewies. Het was immers haar moeder Louisa die 65 jaar geleden, toen ze weduwe werd, het winkeltje startte. Na haar dood in 1961 nam haar dochter de handel over en bemande dit laatste winkeltje tot vandaag. Met nieuwjaar is alles voorbij en verliest Pauluspolder zijn laatste stukje dat thuishoort in het rijke volksverleden van de polder. “Ik zijn het beu” verzucht ze. “De polder is niet meer wat of dat ie geweest is. Er is niet veel meer over van de Pauluspoldenaren. Er zitten hier nu veel Belgen. De ‘echte’ zijn op de vingers van twee handen te tellen”.